Ziekmakende bacteriën gedijen in zuurstofarme milieus. Die gedachte vormt de grondslag voor de producten van Rinagro, een bedrijf dat met het antibioticavrije mastitismiddel Mascol een nieuwe loot aan de boom heeft. Wat voor directeur Rinze Joustra begon met een middel voor mest, krijgt gaandeweg steeds meer toepassingen.

Hoewel de fosfaatproblematiek het antibioticumvraagstuk wat naar de achtergrond heeft verdrongen, is het belang van het voorkómen van resistentievorming
onverminderd groot. Niet voor niets is er een Formularium opgesteld met eerste, tweede en derde keus middelen. Maar ook op bedrijfsniveau is het wenselijk het
antibioticumgebruik zoveel mogelijk te verlagen; geen boer zit er op te wachten de melk van behandelde koeien dagenlang te moeten separeren. Directeur Rinze Joustra uit Piaam (FR) van Rinagro bracht daartoe het middel Mascol op de markt. „In eerste instantie vooral tegen E. coli-infecties, omdat daar eigenlijk geen middel voor is.” Vandaar ook de naam, die is afgeleid van mastitis en coli. „Maar het product werkt ook bij andere vormen van mastitis”, aldus de ontwikkelaar.

Aeroob versus anaeroob
Mascol is een vloeistof rijk aan ‘minerale zuurstof’ en daarin schuilt meteen het ‘geheim’. Mastitisverwekkers gedijen in een zuurstofarme of anaerobe omgeving en kunnen niet leven in een zuurstofrijke of aerobe omgeving, vertelt Joustra. Volgens de gangbare theorie vormt de E. colibacterie na de infectie toxinen, om vervolgens snel af te sterven. De koe wordt weliswaar ernstig ziek van de toxinen, maar een behandeling met antibiotica zou niet of nauwelijks zin hebben, omdat de bacterie toch al dood is. Joustra bestrijdt die theorie echter. „De aanname dat de bacterie in de uier snel doodgaat, klopt niet.” Joustra is het middel  sinds januari voorzichtig gaan testen en zo’n veertig boeren werken er inmiddels mee. Hij vertelt dat de reacties uit het veld enthousiast zijn, maar dat het product zich nadrukkelijk nog in de analysefase bevindt. Het gaat om een heldere, mineraalrijke vloeistof, waarmee een veehouder een koe twee tot vijf dagen na iedere melkbeurt dient te behandelen. „En indien nodig kun je dit vaker per dag herhalen. Je brengt dan vaker het voor de ziekmakende bacterie ongunstige aerobe klimaat in de uier en voorkomt daarmee dat deze zich tussentijds kan herstellen.”

Minerale zuurstof
Eigenlijk is het mastitismiddel maar een toevallige zijstap van Rinze Joustra (56). Hij begon zijn carrière in 1990 in de ambulante ‘Schadelijke E. coli-bacterie kan niet leven in aeroob milieu’ handel, maar is naar eigen zeggen nogal ‘uitvinderig’ en vroeg zich af wat hij voor de boer kon betekenen. „Toen ik op de landbouwschool zat, was de maïsteelt in opkomst. Er werd destijds onbeperkt bemest, waardoor de maïs in augustus weer ging groeien en niet afrijpte. Punt is dat de dikke fractie een half jaar nodig heeft, voordat de mineralisatie op gang komt. Als je de mest in februari op het land brengt, is de stikstof pas in augustus beschikbaar.
De mineralisatie moest dus eerder plaatsvinden.” Joustra ontwikkelde er een product voor waar hij inmiddels internationaal octrooi op heeft en wat tevens vele toepassingen kent, zoals dus ook het bestrijden van mastitis. Joustra liep begin jaren negentig tegen een product aan dat door de mest gemengd moest worden. De ‘uitvinder’ is er zelf mee gaan experimenteren, om daarmee de werking te verbeteren. De Fries kocht een machine in Duitsland, waarmee hij experimenteerde en uiteindelijk per toeval een vloeistof rijk aan ‘minerale zuurstof’ wist te creëren. „Een vloeistof waarin de aanwezige mineralen de zuurstof binden en waarop we aerobe bacteriën kunnen kweken.” Joustra meldt dat de wetenschap een zuurstofrijke vloeistof onmogelijk acht – ‘vloeistof is altijd anaeroob’ – maar maakt zelf graag de vergelijking met bloed, een vloeistof die ook zuurstofrijk kan zijn.

Afbraak
Aan de basis van al Joustra’s ideeën staan het anaerobe en aerobe milieu. Hij wijst erop dat bacteriën zich kunnen aanpassen en noemt het aerobe milieu het goede milieu. „Dat is het leven. We kunnen slechte bacteriën op bijvoorbeeld onze huid aan, zolang het hart, onze zuurstofpomp, het maar doet. Maar als je sterft, ruik je binnen een halve dag.” Naast het leven heeft het aerobe milieu ook een negatieve kant in de vorm van oxidatie (bijvoorbeeld roest), schetst hij. Oxidatie is afbraak. Het anaerobe milieu heeft ook een goede kant. Dat noemen we fermentatie en is een bewaarproces.
De afbraakkant van anaeroob is verrotting.” Joustra is dan ook niet enthousiast over het vergisten van mest. „Het product dat uit de monovergister komt, is anaeroob en dat stop je vervolgens in de grond. Er ontstaan daardoor mycotoxinen in de bodem, je ziet het al in Duitsland en Denemarken, waar de bodem door toedoen van anaerobe bacteriën naar de knoppen gaat.” De directeur van Rinagro verklaart er het voorkomen van ‘chronisch botulisme’ onder melkveestapels mee. Het bedrijf opereert ook in andere landen en is groeiende. Nabij de Dairy Campus komen er een productielocatie en een kantoor bij. „Ik verwacht veel groei. Met ons product kunnen we veel meer stikstof in het systeem houden en het ammoniakprobleem is overal. Ook in de grote lagunes in Canada moet de uitstoot met de helft terug.” Joustra meent dat de ‘door de mens in gang gezette’ opwarming van de aarde als gevolg van broeikasgassen zichzelf versnelt. „In Noord-Canada smelten de ijsvelden, waardoor er steeds meer groen bovenkomt. Door de afbraak van organisch materiaal ontstaat er methaanvorming, een broeikasgas, waardoor er nog meer ijsvelden smelten. We zullen dus heel hard moeten werken om dit terug te draaien.”

Kettingreactie
De geschetste kettingreactie is ook zichtbaar in het productportfolio van Rinagro. Zo zegt Joustra ook Mortellaro te kunnen bestrijden door zijn product voorbehoedend toe te dienen aan een voetbad. En er is ook een variant beschikbaar voor humaan gebruik. „Mortellaro gaat woekeren op plekken waar geen lucht bijkomt en dat geldt ook voor mondbacteriën, verkoudheid en oorontsteking. Er is een wereld aan mogelijkheden.” Joustra verkoopt de middelen vanuit zijn BV Total Care Composition, die ook een Duitse variant kent. De ‘uitvinder’ legt uit dat koeien die melk uitliggen problemen krijgen, omdat er een zuurstofarm klimaat ontstaat. Het bracht hem op het idee van het mastitismiddel, om dat eerst op de thuisbedrijven van medewerkers te testen. „We hebben jongens aan het werk die thuis boer zijn.” In tegenstelling tot het middel voor mest bevinden zich in Mascol geen bacteriën. Maar mogelijk gaat dat nog veranderen. „We denken dat ziekmakende bacteriën zich kunnen verschuilen in de vlokjes in de melk en we willen bacteriën kweken die dit kunnen aanpakken. Het punt is dat de ene boer eerder ingrijpt dan de andere en dat het product vooral ook goed moet gaan werken bij de late ontdekkers.”

Bron: Melkvee nr. 10 oktober 2017
Tekst: Anne Hiemstra
Beeld: Anne van der Woude